Blankenberge heeft een stevig stadhuis, een solide gebouw met een rustige uitstraling. Het gebouw is verouderd & aan revitalisatie toe. Daarnaast zal het OCMW inkantelen bij het stadhuis en is er navenant uitbreiding nodig. De beide vraagstukken leiden tot een nodige investering in de architectuur van het gebouw uit begin jaren ‘50.
Met ons ontwerp voor de uitbreiding van het Stadhuis van Blankenberge en het masterplan voor de ruimere omgeving hebben we ingezet op het creëren van ‘hefbomen’ voor sociale relaties (ontmoetingen, sociaal ruimtelijke praktijken, verknoping, sociale activiteiten en uiteindelijk toe-eigening). In de uitwerking van ons plan zijn we op zoek gegaan naar handvaten die de (buiten)ruimte tot ‘publieke ruimte’ maken met gradaties in ‘publiek-zijn’; van privaat, semi-privaat, naar volledige doorwaadbaarheid of publiek. We streefden er naar om elementen aan te reiken waar lokale toe-eigening, zowel voor de nieuwe bewoners van de site alsook voor de buurt, op verschillende schalen mogelijk wordt gemaakt; voldoende ‘open’ zodat gebruikers zelf de invulling ervan kunnen bepalen (tijdelijk – definitief); met minimale ingrepen; maar multi-inzetbaar. Onze ingrepen rond het integraal toegankelijk maken van het vandaag gesloten gelijkvloers en het open maken van de rondgang in de oksel van het Stadhuis, het nieuwe plein met een paviljoen/stadshal en nieuwe infrastructuur voor de jeugd,… dragen bij tot het toe-eigenen van de omgeving door zowel buurtbewoners, mensen van Blankenberge, alsook de toerist.
Wij stellen voor om de centrale vleugel en hart van het gebouw uit te breiden door er 1 bouwlaag aan toe te voegen. Een bouwlaag die zich volledig inschrijft in de symmetrische logica van het gebouw. Belangrijk ook dat we hiermee – vanuit het perspectief van de bezoeker – de leesbaarheid en identiteit van het gebouw nog versterken, zonder het te willen veranderen. Deze extra bouwlaag vergroot de compactheid van het gebouw en is op energetisch en duurzaam vlak een absolute winner. Met een minimum aan nieuwe extra buitenschil wordt er een maximum aan oppervlakte gecreëerd.
De structuur is zeer flexibel zodat binnenwanden kunnen geplaatst worden volgens noodzaak. De buitenschil wordt uitgevoerd in witte prefab-betonpanelen; een verhaal van ‘ton-sur-ton’ van soorten ‘witten’ en ‘korreligheid’. Een subtiele verderzetting van het bestaande. De golving in de dakrand volgt de grafiek van het gekijkvloers inkomportaal. De betonnen panelen worden gestapeld op de bestaande buitenschil. Een rondgang, eveneens in beton, maar met ingewerkte bas-reliëfs’ geeft het gebouw een nodige ‘grandeur’ en laat toe informele gesprekken te voeren in ‘open lucht’.