Naast de grote structuur kennen kerken altijd een aantal sculpturen, denk bijvoorbeeld aan het altaar, de doopvont, enzovoort. Het samengaan van een rationele structuur en een eerder vrije sculptuur is een mooi idee voor de nieuwe invulling. Deze strategie werd zo toegepast, waardoor de nieuwe sculptuur niet alleen haar functie als buitenschoolse kinderopvang mogelijk maakt intern, maar ook de tussenruimte definieert, bestendigt en deze een nieuwe logica geeft. In de uitwerking van de verschillende programma-onderdelen zijn we steevast op zoek gegaan naar betekenisvolle relaties. Daarbij probeerden we steeds de louter functionele noden te overstijgen. Zo streven we ernaar om bijvoorbeeld de nieuwe toegang en nieuwe sculptuur correct in te zetten in de circulatiepatronen, te zorgen dat deze interessante zichten bieden, dat de lichtinval optimaal is, dat de verhoudingen van de ruimtes aangenaam zijn, dat het materiaalgebruik inspeelt op het bestaande pallet, dat er flexibel ruimtegebruik mogelijk is, en ga zo maar door. De relaties die we trachten te bestendigen zijn aldus meerlagig. Dit zorgt ervoor dat de nieuwe inbreiding kan gelezen kan worden als een gebouw dat er al vele jaren stond en zeer logisch is ingepland.
Centraal in de box is op het gelijkvloers de grote speelruimte. In de randen van dit verdiep zitten de ondersteunende functies zoals keuken, bergingen, sanitair en administratie. Het sanitair en de buitenberging die aan de kant van de tuin zitten, werden heel strategisch ingeplant; want die kan je zo makkelijk gebruiken vanuit de tuin, zonder de box volledig open te moeten laten. Ook bij andere activiteiten kan dit sanitair gebruikt worden; bvb bij een concert of voordracht. Ook de keuken zit hierop z’n plaats; naast zijn rol die ze heeft ifv kinderdagverblijf kan deze ook ingezet worden voor bvb bediening van recepties. Vanuit de centrale zone is er een zichtrelatie richting het altaar. Een dubbele deur verleent toegang tot de kerkruimte waar overdekt kan gespeeld worden. Wanneer een eredienst plaatsvindt wordt de dubbele glazen deur via een schuifpoort onttrokken uit het gezichtsveld. Op die manier ontstaat een plek zonder visuele hinder. Anderzijds kan de opening in het volume dienstdoen als podium. Twee trappen definiëren nevengeschikte zones; een rustplaats aan de ene zijde en aan de andere het sanitair.
Op de verdieping is er opnieuw een centrale ruimte; deze doet dienst als plek voor bijlessen, schoolwerk…, telkens achter de trap is een lange tablet voorzien. Deze ruimtes kunnen met akoestische gordijnen afgesloten worden en doen zo dienst als rustige plek binnen het volume. Zo geven we de mogelijkheid aan de oudere kinderen om een ruimte toe te eigenen. De box heeft twee gezichten; enerzijds de huislijke binnenkant met warme materialen en heel tactiel materiaalgebruik; anderzijds de “vlakke” buitenzijde waar nauwelijks een of andere vorm van tactiliteit is nagestreefd. De buitenschil wordt afgewerkt met gipskaronplaten en opgeschuurd. Nadien zal kunstenaar Tatjana Gerhard een lijnpatroon uittekenen met verf in horizontale en verticale strepen. Alles wordt in een transparante gele verf gezet en overschilderd met grove borstel. De aangebrachte tekening van handgeschilderde lijnen maakt de ‘dans’ compleet.